Het fokken van Zilverpel/Wytweiten Friese hoenders

Door Geart van den Berg

Al een aantal jaren fok ik zilverpel friese hoenders en inmiddels heb ik een stam ontwikkeld waarbij de pelling het beeld van de Standaard benadert. In deze tekst zal ik aangeven hoe ik dat voor elkaar heb gekregen, in de hoop dat ook andere fokkers hun voordeel kunnen doen met mijn ervaringen. Wanneer u van plan bent om een toom zilverpel aan te schaffen kunt u het best dieren van een fokker halen. Daarbij moet u uzelf de vraag stellen wat u er mee van plan bent. Is het alleen voor een eitje en de gezelligheid van een toom scharrelende kippen of bent u van plan om in de toekomst mee te gaan fokken en mogelijk in de toekomst te gaan showen?

Is dit laatste het geval dan is het raadzaam om te beginnen met afstammelingen van een goed doorgefokte lijn met goede raskenmerken. Bij jonge dieren kun je de uiterlijke kenmerken zien. Bij broedeieren kun je alleen uitgaan van de kwaliteit van de ouder dieren.Voor mij begint het eigenlijke broedseizoen in de winter met het samenstellen van de foktomen voor het volgende fokseizoen. Ik baseer me hierbij op de selectiekenmerken:

  • Het type, zorg dat je zo dicht mogelijk tegen de standaard van het Friese hoen aan zit
  • De kamvorm
  • Dan kun je letten op kleur en pel vorm en met name dat laatste is lastig

Pelling volgens de standaard

Een goed gepeld dier is een ware schoonheid maar niet zo eenvoudig te fokken. Hoe Friese hoenders standaard matig er uit moeten zien is heel mooi beschreven op de site van de friesehoenderclub. Op de vereniging show in Sneek – jaarlijks in november- kunt u in het echt zien wat de stand van zaken is in de door u gewenste kleurslag. Om pelling goed te kunnen herkennen is studie daarvan nodig. De bedoeling is dat de gewenste pelling (zie foto 1) op elk lichaams- deel straks bij onze site te zien is met voorbeelden door foto’s. We gaan daar in aangeven wat bij verschillende gepelde kleurslagen de problemen met mogelijke oplossingen zijn.

zilverpel vj

Foto 1

Selectie van de hanen

Bij kuikens is er in de eerste weken er geen onderscheid tussen hennen en hanen. De tekening in de veren is identiek. Pas zo rond de 5 tot 8 weken kun je de hanen herkennen door de kam, hennetjes hebben dan bijna nog geen kam ontwikkeling. Kort daarna zal de peltekening bij de hanen gaan verdwijnen. Van de nog erg jonge hanen kun je de slechte kammen er al uit selecteren, maar waar je op dat moment vooral op moet letten is hoe de haan de dan nog zichtbare pelling heeft en de verdeling over het lichaam.

Merk de dieren waarvan jij vind dat de pelling het mooist van vorm is, zodat je later wanneer ze zijn volgroeid, de dieren met een aanleg voor het vererven van een goede pelling kunt herkennen. Bedenk wel dat als een jonge haan goede pelling heeft, maar een slechte kam wees je dan bewust dat de keuze voor pelling later problemen geeft met de kammen als je daar mee fokt.
Als de hanen groter worden en de sikkels in de staart verschijnen houd ik de dieren aan met een zo scherp mogelijke sikkelzoming, naar mijn mening is sikkelzoming en pelling een verwantschap een aan elkaar gekoppeld iets, maar er zijn er vast fokkers die dat niet met mij eens zijn.

Selectie van de hennetjes

Als de kammen voldoende groot zijn kun je daarop selecteren. De voornaamste kamfouten zijn: vorktand, te veel of juist te weinig kamtanden, onregelmatige kam. Hennetjes met een dergelijke kam selecteer ik uit. Ze zijn gewild bij liefhebbers die een toom kippen willen gaan houden. Ik verkoop ze in een vrij vroeg stadium, zodat de andere dieren meer ruimte hebben.

Vervolgens let ik op de verdeling van de pelling over het lichaam en ook de diepte van het zwart in de pel is een selectie criterium. Bij te weinig zwart schijnt de witte grondkleur door de pel heen. Hoe de jonge hen er uit ziet is in de laatste rui pas echt goed te beoordelen. Als de verdeling over het lichaam goed is, wacht dan tot zijn laatste rui voor dat je een oordeel geeft. Er is een grote kans dat de pel vorm dan toch nog verandert. De vleugel (foto 3) en staart tekening (foto 2) is verschillend van de pel op rug en schouders, voorbeelden hiervan zie je op de volgende foto’s:

DSC02252

Foto 2

DSC02247

Foto 3

Een ander algemeen aspect bij zeer jonge kuikens is de aalstreep. Ik vermoed dat de aalstreep de hoeveel heid zwart aangeeft. Ik zal hier dit jaar beter nakijken omdat ik toch twijfels heb wat je er mee kunt. Is voor mij geen selectie punt.

Poot en oogkleur

Dan hebben we nog de oog en poot kleur. Ook daar worden eisen aangesteld, de oogkleur moet oranje rood zijn en de poot kleur blauw. Bij de hanen van de zilverpel is een prima oogkleur redelijk makkelijk te fokken. Voor de hennen is dat wel even anders, de oogkleur heeft bij een prima poot kleur de nare eigenschap te donker te worden, is mijn ervaring.

In fokken van licht gekleurde dieren geeft een betere oogkleur met wel vaak een lichtere pootkleur. Licht gekleurde dieren hebben minder zwart bij zich. Dat uit zich in een minder intensieve zwarte pelvorm, soms ook zo erg dat de pelvorm doorschijnend is. In de slagpennen komt het tekort aan de zwarte kleur ook tot uitdrukking. Een lichte haan kun je dat ook zien aan het vele wit in de staartveren (foto 4).

DSC02265

Foto 4

Ik laat een vleugel onderzijde van een haan met meer zwart (foto 5) en een lichtere haan zien (foto 6). Fokken is het zoeken van balans. Wanneer je altijd kiest voor de donkere dieren zal na een paar generaties de pelling te grof en en te geblokt worden. Om dat te voorkomen stel ik de fok tomen samen door een donkere haan aan wat lichtere hennen (of net omgekeerd) te paren.

DSC02260

Foto 5

DSC02271

Foto 6

Slot

Het fokken van gepelde friese hoenders, is volgens mij:

  • Constant letten op de bovenstaande details
  • Constant bijschaven van wit en zwart

Kortom: Het is nooit af, en in het verleden behaald resultaten bieden geen garantie voor de toekomst!