Geschreven door Joop Petter
Een kip heeft heeft tijdens zijn leven verschillende verenkleden. Een kuiken heeft in het begin alleen maar dons. Iedereen die wel eens eieren met een broedmachine heeft uitgebroed weet dat na de uitkomst door de hele machine overal kleine donsachtige haartjes liggen.
Al na een week is aan de kleine vleugeltjes het begin van het eerste verenkleed te zien. Dit eerste verenkleed wordt ook wel het jeugdkleed genoemd. In de overgang van het donskleed naar het jeugdkleed drukken de eerste veren het dons los. Het dons blijft vaak nog een tijdje in de nieuwe veren hangen met als gevolg dat de kuikens er in deze fase er een beetje merkwaardig uit zien. Na ca 6 weken zal het jeugdkleed verwisseld worden voor een volwassenkleed.
Bij gepelde soorten is alleen tijdens de eerste 6 weken bij de hanen aan de pelling een goede inschatting te maken hoe ze later zullen vererven.

Jaarlijks vernieuwt een kip zijn verenkleed. Deze rui vindt plaats in de late zomer- en/of herfstmaanden. Een kip verliest niet alle veren tegelijk, omdat dan de regulering van de lichaamstemperatuur en het afweermechanisme in gevaar zouden komen. Over het algemeen wordt eerst de kop geruid, daarna het lichaam en de vleugels, en als laatste de staartveren.
De lengte van de dagen en de temperatuur zijn factoren die hierbij een rol spelen.
Dit hele proces duurt – afhankelijk van het type kip- ongeveer 8 tot 12 weken. De rui is voor de kip een moeilijke periode, want de ontwikkeling van de nieuwe veren kost veel energie. Tijdens de rui zal een hen stoppen met het leggen van de eieren, zo kan alle energie worden gebruikt voor de vorming van de nieuwe veren. Tijdens deze periode is het dier ook vatbaarder voor ziektes, zorg daarom voor goeie huisvesting met voldoende ventilatie maar beslist zonder tocht, want ze zijn in deze fase gevoelig voor snot.
Andere kenmerken tijdens de rui zijn het bleker worden van de kam en de lellen.

In de dierenwinkels zijn allerlei vitamine- en voedingsupplementen te verkrijgen die het dier sneller door de rui heen helpen. In elk geval moet de kip altijd legkorrel en grit hebben, aangevuld met zo nu en dan een paar handjes vol gemengd graan.
Ik heb wel eens van een fokker gehoord die tijdens de rui meelwormen bijvoerde, dat is goed voor het eiwitgehalte. Daarnaast zorgt groenvoer voor extra vitamines. Ook heeft een kip veel kalk nodig om de veren te herstellen, vergeet daarom zeker niet om het grit bij te vullen.

Naast deze volledige rui komt het ook voor dat het dier alleen bij de kop en de nek nieuwe veren krijgt. Deze zogenaamde nekrui is meestal het gevolg van stress, bijvoorbeeld door een verandering van hok of plaatsen van een hen in een andere toom. Deze rui duurt hooguit enkele weken.

De nieuwe veren zitten in een soort hulsjes. Deze hulsjes zijn de follikels. In het begin zijn deze paarsig van kleur door de bloedtoevoer. Als de veer zich bijna volledig heeft ontwikkeld gaan de follikels schilferen. In het hok zijn de schilfers duidelijk zichtbaar. Het is verstandig om na de rui het hok extra schoon te houden want deze schilfers kunnen een bron zijn van het ontstaan van de ziekte van marek.

Een enkele keer gebeurt het dat bij het groeien van de nieuwe veer, de huid van de kip aan de veer blijft vastzitten. Zo’n veer kan zich niet goed ontplooien waardoor er een krulveer ontstaat. Van een ervaren fokker heb ik gehoord dat dit te voorkomen is door de huid met de nagel van de duim en wijsvinger terug te schuiven, zodat deze loslaat en onbelemmert verder kan groeien.